Das Leben der Anderen |
In
de reflectie op de politieke mythe stond collectiviteit tot nog toe centraal.
Sorel definieert deze in termen van een collectieve verbeelding als kracht van
een gemeenschap. Cassirer spreekt van een collectief verlangen. Opmerkelijk aan
Arendts analyse is echter dat deze niet de collectiviteit, maar het isolement
naar voor schuift als voedingsbodem van en bindende factor voor de ideologische
fictie. In haar doortastende cultuurfilosofische analyse stoot ze niet op
gedeelde emoties, maar op het onvermogen onze ervaringen nog langer met elkaar
te delen. Ze treft geen collectief verlangen als motor van massamobilisatie,
maar een diepgewortelde verlatenheid. Totalitaire regimes enten zich volgens
Arendt niet alleen op de afwezigheid van een gedeelde ervaring van de werkelijkheid,
maar consolideren deze ook en ontlenen daaraan hun werking. Het is de
verwoestijning die de
verbeeldingspolitiek voedt en in stand houdt. Omdat de mens op deze plek - die
elke zinvolle samenhang ontbeert - niet langer kan existeren, vlucht hij in
ideologische fictie. Deze fictie verleent de mens de consistentie die hij in de
werkelijkheid mist.
Arendts analyse brengt aan het licht dat massamobilisatie onder totalitaire regimes pas mogelijk werd toen het samenleven onmogelijk
was gemaakt. Deze onmogelijkheid wordt in de film “Das Leben der Anderen”
goed in beeld gebracht. De film laat zien hoe het wantrouwen onder het totalitaire
klimaat van de DDR de huiskamers binnendringt. De terreur van de Stasi brengt Christa-Maria ertoe haar echtgenoot, een dissidente schrijver, te verraden. Het delen van
ervaringen is ook in de privésfeer onmogelijk geworden. De verlatenheid tekent
het meest innige samenzijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.