“I wanted to show that we should not attempt to
analyse such groups of images in the way that we break down a thing into its
elements, that they should be taken as a whole, as historical forces, and that
we should be especially careful not to make any comparison between the outcomes
and the pictures people had formed for themselves before the action.” (SOREL,
Reflections on Violence, 20.)
Bovenstaand citaat is slechts
een van de passages waarin Sorel de mythe beschouwt als een geheel van verbeeldingen
en bijgevolg als iets wat buiten de greep van de ratio blijft. De auteur maakt
duidelijk dat elke vergelijking met historische gebeurtenissen zinloos is en
dat de mythe niet weerlegd, onderuitgehaald of afgestraft kan worden op basis
van een of andere inconsistentie met de gang van de geschiedenis. Juist omdat
de mythe per definitie buiten elke vraag naar waar of onwaar staat en
daarentegen vertrekt vanuit intuïtie en voorstellingen, is het voor hem
nonsensicaal om haar op een of andere manier te toetsen aan feitelijke
waarheid. Toch kan men de vraag stellen of hiermee ook gezegd is dat Sorel de
mythe buiten de geschiedenis als dusdanig plaatst. Door de mythe te beschrijven
als een historische kracht, lijkt Sorel haar immers op een bepaalde manier opnieuw
binnen te halen in het geheel van historische gebeurtenissen en haar te
begrijpen als een soort van drijfveer binnen de geschiedenis. Hiermee lijkt
zich een conceptuele distinctie op te dringen tussen waarheid en realiteit. De
mythe is dan wel waar noch vals, maar daarmee lijkt nog niet gezegd te zijn dat
ze daarom geen historische realiteit heeft. Voor Sorel lijkt het namelijk min
of meer buiten kijf te staan dat de mythe een effect heeft op historische
gebeurtenissen. In een andere passage van Reflections
on Violence impliceert de auteur zelfs dat het essentieel is voor historici
om kennis te vergaren over de mythe indien zij historische feiten adequaat
willen begrijpen (SOREL, Reflections on
Violence, p.20: “I proposed to give the name of ‘myths’ to these constructions,
knowledge of which is so important for historians.”). De vraag kan echter wel
gesteld worden hoe Sorel een dergelijke historische kennis van de mythe precies
mogelijk acht als de mythe zelf enkel bevat kan worden vanuit de verbeelding.
Betekent dit dat men slechts een goede geschiedkundige kan zijn en historische
gebeurtenissen pas ten volle kan begrijpen wanneer men zich aangesproken weet
door de mythe?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.