dinsdag 21 augustus 2018

Mythe, verbeelding en geschiedenis bij Sorel


“I wanted to show that we should not attempt to analyse such groups of images in the way that we break down a thing into its elements, that they should be taken as a whole, as historical forces, and that we should be especially careful not to make any comparison between the outcomes and the pictures people had formed for themselves before the action.” (SOREL, Reflections on Violence, 20.)

Bovenstaand citaat is slechts een van de passages waarin Sorel de mythe beschouwt als een geheel van verbeeldingen en bijgevolg als iets wat buiten de greep van de ratio blijft. De auteur maakt duidelijk dat elke vergelijking met historische gebeurtenissen zinloos is en dat de mythe niet weerlegd, onderuitgehaald of afgestraft kan worden op basis van een of andere inconsistentie met de gang van de geschiedenis. Juist omdat de mythe per definitie buiten elke vraag naar waar of onwaar staat en daarentegen vertrekt vanuit intuïtie en voorstellingen, is het voor hem nonsensicaal om haar op een of andere manier te toetsen aan feitelijke waarheid. Toch kan men de vraag stellen of hiermee ook gezegd is dat Sorel de mythe buiten de geschiedenis als dusdanig plaatst. Door de mythe te beschrijven als een historische kracht, lijkt Sorel haar immers op een bepaalde manier opnieuw binnen te halen in het geheel van historische gebeurtenissen en haar te begrijpen als een soort van drijfveer binnen de geschiedenis. Hiermee lijkt zich een conceptuele distinctie op te dringen tussen waarheid en realiteit. De mythe is dan wel waar noch vals, maar daarmee lijkt nog niet gezegd te zijn dat ze daarom geen historische realiteit heeft. Voor Sorel lijkt het namelijk min of meer buiten kijf te staan dat de mythe een effect heeft op historische gebeurtenissen. In een andere passage van Reflections on Violence impliceert de auteur zelfs dat het essentieel is voor historici om kennis te vergaren over de mythe indien zij historische feiten adequaat willen begrijpen (SOREL, Reflections on Violence, p.20: “I proposed to give the name of ‘myths’ to these constructions, knowledge of which is so important for historians.”). De vraag kan echter wel gesteld worden hoe Sorel een dergelijke historische kennis van de mythe precies mogelijk acht als de mythe zelf enkel bevat kan worden vanuit de verbeelding. Betekent dit dat men slechts een goede geschiedkundige kan zijn en historische gebeurtenissen pas ten volle kan begrijpen wanneer men zich aangesproken weet door de mythe?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.