zondag 24 juni 2018

Het naakte bestaan

“Myth allows man to live (...).” (Blumenberg, Hans. Work on Myth. p. 31.)

Blumenberg vertelt een mythe over het ontstaan van de mythe. Het aanvankelijke ontstaan van mythes is voor Blumenberg verbonden met de mens als Mängelwesen. Als onaangepast wezen bevond de mens zich aanvankelijk in een situatie van het absolutisme van de realiteit. Hij had geen controle over zijn bestaanscondities en was uitgeleverd aan een voortdurende angst. De mythe is volgens Blumenberg een instrument om dit absolutisme te reduceren. Ze buigt de angst voor het onbepaalde om tot vrees voor iets bepaald. Het benoemen van dingen en het vertellen van verhalen, maakt het onvertrouwde vertrouwd en toegankelijk. De mythe is een middel om met de werkelijkheid te kunnen omgaan: ze maakt het naakte bestaan van de mens mogelijk. De wereld of de betekenissamenhang die de mens d.m.v. mythes rond zich optrekt vormt de artificiële tegenhanger van de natuurlijke habitat waarin andere soorten zich bewegen. Ik vraag mij echter af of deze betekenissamenhang alleen het naakte bestaan van de mens mogelijk maakt. Vormt ze ook niet de context waarbinnen de mens een zinvol bestaan uitbouwt? Ik mis een existentiële dimensie in Blumenbergs verhaal over mythes en Mängelwesens. 


Een voorbeeld van hoe de mythe blijft doorwerken in de cultuur en binnen nieuwe historische contexten nieuwe betekenissen genereert: Orphée et Eudydice in een regie van Castellucci (De Munt 2014)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.