![]() |
Leni Riefenstahl |
In
dit citaat lijkt Sorel een onderscheid te maken tussen twee politieke middelen:
de taal en het beeld. Van de verbeelding gaat volgens Sorel een kracht uit die
de taal mist. Het collectief geleefde beeld kan op een intuïtieve manier een
massa in beweging zetten. Dit beeld is een compositie van uiteenlopende beelden
die uit de ervaringen van sociale conflicten zijn ontstaan en met emoties zijn
beladen. Samengenomen winnen deze beelden aan intensiteit en vormen ze wat
Sorel de mythe van de algemene staking noemt. De mythe of de sociale
verbeelding ontstaat vanuit de ervaring en is de kracht van een gemeenschap die
uiteindelijk tot de revolutie zal leiden. Het talige discours
staat deze omwenteling volgens Sorel in de weg. In haar zoektocht naar een
compromis is het leugenachtig en ledigt het de motor van het handelen. Het
spreken, zo zou men kunnen zeggen, spreekt niet aan.
Sorel
gaat uit van een instrumentele opvatting van het politieke. Politiek betekent
geschiedenis maken. Daartoe is de mythe het beste middel en de taal een
obstakel. Sorel lijkt zo wel erg ver van het politieke domein te zijn
weggedreven. Want wat is politiek eigenlijk? Is het een ontwerpen van of
veeleer een zorg om de wereld zoals Arendt schrijft? Is deze zorg niet een
intrinsiek talige activiteit? Een ‘acting in concert’ dat geheel met het
spreken is vervlochten? Bij Sorel wordt het politieke losgemaakt van het
spreken. Het wordt tot een gewelddadig handelen dat zich ontplooit vanuit de collectieve
beleving van een beeld. De vraag dringt zich op wat nog rest van het politieke
wanneer het niet langer met het spreken is verbonden.