"The 'art of living' - that primary skill, which has become obsolete even as a phrase, of dealing with and husbanding oneself - had to be acquired as a faculty for dealing with the fact that man does not have an environment that is arranged in categories and that can be perceived exclusively in its 'relevances' for him. To have a world is always the result of an art, even if it cannot be a 'universal artwork'." (Blumenberg, Work on Myth, p. 7)
Blumenberg legt in deze passage uit op welke manier de mens kan omgaan met het absolutisme van de werkelijkheid. Hij stelt dat het leven op zich als een kunstwerk bekeken kan worden. Dit vind ik een waardevolle gedachte. We kunnen het leven beschouwen als een kunstwerk dat ieder van ons dient te maken, op welke manier dan ook. Je hebt als mens een gedeeltelijke vrijheid om dit volledig op je eigen manier in te vullen. Een ander deel van het kunstwerk wordt daarnaast onvermijdelijk bepaald door omstandigheden waar we als individu niets aan kunnen veranderen. Dit maakt het leven als kunstwerk echter ook waardevol: het is een uniek product van onder andere onze cultuur, opvoeding en levenskeuzes.
Posts tonen met het label BLUMENBERG. Alle posts tonen
Posts tonen met het label BLUMENBERG. Alle posts tonen
maandag 3 september 2018
dinsdag 21 augustus 2018
Apartheid en de cultivering van angst zoals beschreven door Blumenberg
“The generalized excitement and suspense must
always be reduced, again, to the assessment of specific factors. Put
differently – specifically in the language of the neurologist Kurt Goldstein –
this means that anxiety must again and again be rationalized into fear, both in
the history of mankind and in that of the individual. This occurs primarily,
not through experience and knowledge, but rather through devices like that of
the substitution of the familiar for the unfamiliar, of explication for the
inexplicable, of names for the unnameable. Something is ‘put forward’ so as to
make what is not present into an object of averting, conjuring up, mollifying, or
power-depleting action.” (BLUMENBERG, Work on myth, 5-6.)
Hoewel Hans Blumenberg
vooral het nazisme bestudeerde, lijkt wat hij in deze passage beschrijft ook op
bijzonder treffende wijze een mechanisme te verduidelijken dat bijvoorbeeld
zeer recent nog op grote schaal werd geïmplementeerd in Zuid-Afrika ten tijde
van apartheid. Blumenberg heeft het hier over het feit dat de mythe niet over
een soort van algemene angst gaat, maar juist een veel concretere vrees
cultiveert. Zoals hij zelf stelt, wordt dit niet verwezenlijkt vanuit
kennisverwerving of door middel van het vergaren van (empirische) bewijslast
maar wel door een vorm van vertelling waarbij het bekende wordt voorgesteld als
het onbekende, waarbij een uitleg wordt gegeven aan datgene waar niet eens
noodzakelijk een uitleg voor nodig is of waar geen uitleg gegeven kan worden,
waarbij er bepaalde namen worden gegeven aan datgene wat onbenoembaar lijkt. De
mythe schuift met andere woorden iets voorop wat er oorspronkelijk nog niet
was, waarna dit vooropgestelde zelf daarop bepaalde legitimiteit geeft aan welbepaalde
acties.
Ook het
apartheidsregime lijkt op die manier geopereerd te hebben. Het cultiveerde een
klimaat waarbij mensen elkaar op basis van (vermeende) rassenverschillen als
zeer anders zagen en het creëerde op die manier een zeer concrete angst tussen verschillende
bevolkingsgroepen. Zogenaamde raciale verschillen waren bovendien niet bepaald gefundeerd
op een of andere vorm van wetenschappelijk onderzoek, maar werden bepaald door middel
van vaak bijzonder willekeurige en absurde testen. (Zo was er bijvoorbeeld de
befaamde pencil test waarmee men trachtte
te achterhalen of iemand wel of niet blank was. Men stak een potlood in iemands
haar en als dat eruit viel, werd deze persoon gecategoriseerd als blank. Indien
het potlood bleef steken, werd deze persoon als niet-blank geregistreerd.) Het
radicaal anders-maken van verschillende groepen in de samenleving zorgde er
niet alleen voor dat men de menselijkheid in de medemens niet meer zag; het
zorgde er evengoed voor dat het regime ook zelf de angst in stand kon houden die
nodig was om haar eigen wetten enige legitimiteit te geven. (Het aanzwengelen
van de angst en het onbegrip tussen verschillende bevolkingsgroepen zoals tussen
de Zoeloes en de Xhosa zorgde ervoor dat mensen elkaar als vijanden begonnen te
zien in plaats van dat zij het systeem in vraag stelden. Daarop kon het systeem
zichzelf opnieuw legitimeren als een soort van autoriteit die de vrede bewaakte.)
zondag 24 juni 2018
Het naakte bestaan
“Myth allows man to live (...).” (Blumenberg, Hans. Work on Myth. p. 31.)
Blumenberg
vertelt een mythe over het ontstaan van de mythe. Het aanvankelijke ontstaan
van mythes is voor Blumenberg verbonden met de mens als Mängelwesen. Als
onaangepast wezen bevond de mens zich aanvankelijk in een situatie van het
absolutisme van de realiteit. Hij had geen controle over zijn bestaanscondities
en was uitgeleverd aan een voortdurende angst. De mythe is volgens Blumenberg
een instrument om dit absolutisme te reduceren. Ze buigt de angst voor het
onbepaalde om tot vrees voor iets bepaald. Het benoemen van dingen en het
vertellen van verhalen, maakt het onvertrouwde vertrouwd en toegankelijk. De
mythe is een middel om met de werkelijkheid te kunnen omgaan: ze maakt het
naakte bestaan van de mens mogelijk. De wereld of de betekenissamenhang die de
mens d.m.v. mythes rond zich optrekt vormt de artificiële tegenhanger van de
natuurlijke habitat waarin andere soorten zich bewegen. Ik vraag mij echter af of
deze betekenissamenhang alleen het naakte bestaan van de mens mogelijk maakt.
Vormt ze ook niet de context waarbinnen de mens een zinvol bestaan uitbouwt? Ik
mis een existentiële dimensie in Blumenbergs verhaal over mythes en
Mängelwesens.
Een voorbeeld van hoe de mythe blijft doorwerken in de cultuur en binnen nieuwe historische contexten nieuwe betekenissen genereert: Orphée et Eudydice in een regie van Castellucci (De Munt 2014)
Een voorbeeld van hoe de mythe blijft doorwerken in de cultuur en binnen nieuwe historische contexten nieuwe betekenissen genereert: Orphée et Eudydice in een regie van Castellucci (De Munt 2014)
Blumenberg – Ageren tegen de traditie
It is not an accident that the anecdotal, improbable tradition makes
the protophilosophers take over the office that myth too had held: that of
discussing and, if not explaining, at least depleting the power of unfamiliar
and uncanny phenomena. […] That the course of things proceeded
“from mythos to logos” is a dangerous misconstruction because we think that we
assure ourselves by it that somewhere in the distant past the irreversible
‘spring forward’ […] took place […]. But was the spring really between the
‘myth’ that had said that the earth restst on on the ocean or rises out of it
and the ‘logos’ that had translated this into the so much paler universal
formula that everything comes out of water and accordingly is composed of it?
The comparability of these formulas supports the fiction that in both cases it
was a question of the same interests, only of fundamentally different means by
which to pursue it. (Hans Blumenberg, Work
on Myth, p. 26 – 27)
Blumenberg stelt in Work on Myth (1979) de gedachte in vraag
dat de mens door de eeuwen heen geëvolueerd is ‘van mythos naar logos’, en dat
dit gezien moet worden als een ‘overwinning’ van de rede op het mythologische
denken. Zo’n perspectief doet volgens Blumenberg geen recht aan het feit dat de
mythe zelf al een product is van de logos (Work
on Myth, p. 12). Bij het ontstaan
van mythes, distantieert de mens zich immers van zijn omgeving, waardoor hij
grip krijgt op de voor hem overweldigende realiteit, door Blumenberg ‘the
absolutism of reality’ genoemd.
Toch blijkt uit bovenstaand
citaat dat mythes en (proto)filosofie voor Blumenberg niet dezelfde taak
hebben: de traditie die dit beweert, is volgens Blumenberg immers ‘anekdotisch’
en ‘onwaarschijnlijk’. De (proto)filosofie vervult volgens Blumenberg inderdaad
de taak van het bediscussiëren, verklaren, of toch op z’n minst het verminderen
van de kracht van onherkenbare en angstwekkende fenomenen. Hoewel we wel kunnen
zeggen dat de mythes volgens Blumenberg angstwekkende fenomenen van hun kracht
ontdoen, doen ze dit volgens hem niet door die fenomenen te verklaren. In Work on Myth stelt Blumenberg namelijk
ook dat mythes geen vragen beantwoorden. Integendeel, ze voorkómen net dat er
vragen gesteld worden. (Proto)filosofie beantwoordt daarentegen wel vragen en
biedt wel verklaringen. Het creëren van en geloven in mythes is met andere
woorden een andere manier van omgaan met de werkelijkheid dan (proto)filosofie,
maar geen minderwaardige.
dinsdag 13 maart 2018
Het politiek gebruik van angst
"The generalized excitement
and suspense must always be reduced, again, to the assessment of specific
factors. (……) this means that anxiety must again and again be rationalized into
fear, both in the history of mankind and in that of the individual. This occurs
primarily, not through experience and knowledge, but rather through devices
like that of the substitution of the familiar for the unfamiliar, of
explication for the inexplicable, of names for the unnamable. Something is” put
forward’ so as to make what is not present into an object of averting,
conjuring up, or power depleting action."
Blumenberg, Work on myth, p. 5-6.
Blumenberg bestudeerde opkomst van het
Nazisme. Hij wijst hier op het misbruik van angst die omgebogen wordt naar
vrees door het beschrijven van een gebeurtenis of status op een zodanige manier
dat die gebeurtenis een negatieve perceptie krijgt en ergens oproept tot een
reactie. Deze negatieve voorstelling, zo zegt hij, is niet eigen aan de
gebeurtenis. Dit is wat gebeurde in de Nazi propaganda Deze opmerking heeft
toch een universele waarde, in die zin dat alle politiek propaganda deze
techniek gebruikt.
(Blogpost van Ward Casteels)
zondag 25 februari 2018
Blumenberg en de mythe van het verloren paradijs
"that creature had, in any case, left the protection of a more hidden form of life, and an adapted one, to expose itself to the risks of the widened horizon of its perception, which were also those of its perceivability." (4)
Hans Blumenberg vertelt in het begin van zijn Arbeit am Mythos een verhaal om de oorsprong van de mythe te verklaren: de voorouders van de mens ruilden de beschutting van het regenwoud in voor de savanne, waar ze plotseling blootgesteld waren aan de gevaren en angsten van zien en gezien worden. De hele horizon werd een bron van dreigende, onbestemde angst. De mythe, aldus Blumenberg, was een vangnet voor die angst: een manier om richting te geven aan de paniek en de angst om te buigen in vrees voor concrete zaken (alles beter dan de dreiging van de leegte van de horizon).
Blumenbergs verhaal is opmerkelijk om twee redenen. Ten eerste situeert Blumenberg de
oorsprong van de mythe op hetzelfde moment als het ontstaan van de mens. De
mens en de mythe zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, de mens is een
mythisch wezen. Ten tweede doet Blumenberg zelf beroep op mythische elementen
om dit verhaal te vertellen. De parallellen met de Bijbelse Genesis, zoals de verdrijving uit het
paradijs, zijn duidelijk aanwezig. Blumenberg begint zijn theorie over het ontstaan
van de mythe dus zelf met een mythe. In Blumenbergs theorie over de mythe laat
hij de mythe als het ware opnieuw geboren worden.
Is Blumenbergs
verhaal geloofwaardig? Wanneer we het opvatten als een theorie, zijn er heel
wat argumenten tegenin te brengen. De wetenschappelijke waarde van Blumenbergs
verhaal over het ontstaan van de mythe is in ieder geval niet bewezen. Zijn
waarheidsclaim houdt, vanuit wetenschappelijk oogpunt, waarschijnlijk niet lang
stand. Maar Blumenbergs verhaal wordt pas waardevol wanneer we het niet
bekijken vanuit het oogpunt van de theorie, maar vanuit de mythe zelf. Het gaat
er niet om of het verhaal feitelijk waar is, maar wel om de betekenissen die
dit verhaal uitdrukt. Want net door de vorm van de mythe te kiezen om zijn punt
duidelijk te maken doet Blumenberg iets opmerkelijks: hij geeft de mythe niet
alleen opnieuw een plaats binnen de filosofie, hij lijkt ook een
ontsnappingspoging te wagen uit de valstrik waar de meeste theorieën over de
mythe intrappen en die moeilijk te vermijden lijkt. Want theorie en mythe
bedienen zich van een wezenlijk andere vorm.
Abonneren op:
Posts (Atom)