"The masses’ escape
from reality is a verdict against the world in which they are forced to live
and in which they cannot exist, since coincidence has become its supreme master
and human beings need the constant transformation of chaotic and accidental conditions
into a man-made pattern of relative consistency. The revolt of the masses
against “realism”, common sense, and all “the plausibilities of the world”
(Burke) was the result of their atomization, of their loss of social status
along with which they lost the whole sector of communal relationships in whose
framework common sense make sense. In their situation of spiritual and social
homelessness, a measured insight into the interdependence of the arbitrary and
the planned, the accidental and the necessary, could no longer operate.
Totalitarian propaganda can outrageously insult common sense only where common
sense has lost its validity. Before the alternative of facing the anarchic
growth and total arbitrariness of decay and bowing down before the most rigid,
fantastically fictious consistence of an ideology, the masses probably will
always choose the latter and be ready to pay for it with individual sacrifices
– and this not because they are stupid or wicked, but because in the general
disaster this escape grants them a minimum of self-respects. [….]"
Arendt, Hannah. The Origins of
Totalitarianism,. New Edition with added prefaces. New York; London:
Harvest Books, 1979, 352
Net vanochtend stond op de
voorpagina van de Standaard een artikel onder de hoofding ‘Omdat solidariteit
weer normaal moet worden’.[1]In
de eerste paragraaf lezen we: “Zorgen voor elkaar, da’s toch normaal?” Elk
Vlaams gezin krijgt straks deze slogan van de Vlaamse overheid in de bus. De
ziekenfondsen juichen het initiatief toe: ‘Moedig, want solidariteit lijkt de
laatste tijd een scheldwoord’.
Daarom is de geciteerde passage in
het werk van Hannah Arendt voor mij zo belangrijk: de totalitaire regimes in de
20e eeuw , zo stelt Hannah Arendt (en zij heeft dan vooral over het
Naziregime en het Bolsjewisme) voor ogen, zijn er in geslaagd door heel
efficiënte propaganda de ontredderde
massamens, met zijn geatomiseerde geest, ontdaan van zijn sociale
en betekenisbanden, een samenleving aan te bieden gebaseerd op verlatenheid. In
hun verlatenheid zijn deze mensen afgesneden van de wereld, van de medemens en
ook van zichzelf: zij leven een leeg bestaan, zijn gedachteloos en niet meer in
staat om te ervaren en te oordelen. Op die manier kan deze mens niet meer
ontkomen aan een totaal gevoel van volledige overbodigheid . Het totalitarisme lijkt
in deze desolate, duistere wereld van verlatenheid, eenzaamheid en
gedachteloosheid een ‘dankbare’ voedingsbodem voor mensen die zich helemaal
overbodig voelen en dus bereid zijn tot om het even wat: naar het front gaan,
ook als men deze oorlog volledig zinloos vindt; misdaden bekennen om partij of
beweging geen schade te berokkenen, vrienden of zelfs geliefden aan de galg
praten, verraden en zo ter dood veroordelen; volkomen onschuldigen als vee
samendrijven en liquideren. Hannah Arendt legt dus de nadruk op deze sociale
voedingsbodem, waar elke cohesie verdwenen was.
Als dit plaatje volledig is, dan
kunnen we ons de vraag stellen of Lenin en Trotski, mochten zij in een andere
maatschappij terecht zijn gekomen, hun mentale krachten niet in de richting van
andere, positieve idealen hebben kunnen ontwikkelen; het zaadje in de juiste
grond, herkennen. Geldt hier de metafoor van het juiste zaadje in de aangepaste
bodem?
Maar onmiddellijk rijst dan ook
de vraag, met Arendts verklaring en de
vaststelling in het hoofdartikel van de Standaard in ons achterhoofd, niet heel
ongerust (beginnen) maken wat de toekomst betreft voor onze maatschappij, van onze
wereld. Is de verkiezing van figuren als
Trump en het regime van Poetin en Kim Jong-un
(Noord-Korea) niet reeds een uitdrukking van diezelfde wanhoop als gevolg van
de eenzaamheid en verlatenheid als bij de mens van Hannah Arendt? Er zijn
verschillen, niets is ooit helemaal identiek, maar ook Masha Gessen (1) vindt
dat het totalitarisme onder het bewind van Poetin opnieuw in het (Rus) land
is. Maar ook bij ons – zie het artikel
in de Standaard - zijn steeds meer mensen ‘eilandjes’ zonder banden, zonder of
met enkel een verhakkeld netwerk. Zelfs hun levenseinde, zo leert eigen
ervaring, moeten velen steeds meer eenzaam en verlaten beleven…
(1)
Net ook vandaag 16/2/1919 staat in diezelfde Standaard een bespreking van het
recente boek van Masha Gessen “De toekomst is geschiedenis”.(in een vertaling
van Jan Robert Braat); de titel van de bespreking luidt ‘De Homo Sovieticus
leeft voort’. Ook naar Hannah Arendt wordt uitdrukkelijk gerefereerd!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.