“But the Greeks themselves contrasted persuasion to subjugation by force: In the dealings of Greeks with Greeks, Isocrates says, the appropriate
means is persuasion, whereas in dealings with barbarians it is the use of force. This difference is understood as one of language and education, because persuasion presupposes that one shares a horizon,
allusions to prototypical material, and the orientation provided by metaphors and similes.”
Hans Blumenberg, Work on Myth. Translated by Robert M. Wallace. Cambridge,
MA: MIT Press, 1985, 435-436.
In deze radicale passage citeert Blumenberg Isocrates zonder
dat die op deze plaats in de tekst wordt genuanceerd. Enerzijds wordt het
belang van educatie en toegang tot gelijke culturele waarden als noodzakelijke
voorwaarde gesteld om in discussie te kunnen treden, om elkaar binnen de
retoriek te kunnen verstaan. Tegelijk wordt gepostuleerd dat tegen zij die deze
gemeenschappelijke achtergrond niet delen enkel ‘geweld’ het beste middel is. Angus
Nicholls wees er in zijn lezing van 15 februari al op dat Blumenberg het aspect
van educatie onderbelicht laat. Isocrates zal onder het begrip van polis de
vrije en wel opgeleide mannen verstaan hebben. Ons huidig omschrijving van een gemeenschap wil
alle bevolkingslagen begrijpen. De kracht van de retoriek in de politieke mythe
toont zo ook haar ethische zwakte. Of probeerde Socrates dat al niet duidelijk
te maken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.