vrijdag 16 februari 2018

Arendt - imaginations


The effectiveness of this kind of propaganda demonstrates one of the chief characteristics of modern masses. They do not believe in anything visible, in the reality of their own experience; they do not trust their eyes and ears but only their imaginations, wich may be caught by anything that is at once universal and consistent in it self.
Arendt, Hannah. The origins of totalitarianism. Londen: Harvest Book, 1979, p. 351

Aangehaald citaat roept bij mij veel vragen op.
Ik wil meegaan in de gedachtegang dat de hedendaagse massa's niet meer geloven in iets zichtbaar, waarom zouden ze inderdaad? Nu we tegenwoordig microscopisch klein of telescopisch groot kunnen kijken naar de werkelijkheid merken we dat er altijd wel iets anders om de hoek ligt. De gedacht haakt m.i. ook in op wat Nietzsche al aankondigde en het Europees Nihilisme heeft genoemd.
Het antwoord van Arendt fascineert me, ze geloven wel nog in hun verbeelding, omdat die universeel en consistent is. Alludeert Arendt hierop een gedeeld collectief onbewuste? En zoja door wat wordt dat dan gevoed? Beelden, kunst, mythen?
Het is vreemd dat ze de fantasieën universeel en consistent noemt, dat ze consistent zijn en op zich zelf staan is begrijpelijk maar dat ze ook nog eens universeel vind ik misschien een stap te ver. Dan worden het voor mij wel heel vage fantasieën of referenties.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.