vrijdag 23 februari 2018

mythos en logos, ook nu nog hebben we beide nodig




“…… anxiety must again and again be rationalized into fear, both in the history of mankind and in that of the individual. This occurs primarily, not through experience and knowledge, but rather through devices like that of the substitution of the familiar for the unfamiliar, of explanations for the inexplicable, of names for the unnamable. Something is ‘put forward,"
so as to make what is not present into an object of averting, conjuring up, mollifying, or power-depleting action. By means of names, the identity of such factors is demonstrated and made approachable, and an equivalent of dealings with them is generated. What has become identiable by means of a name is raised out of its unfamiliarity by means of metaphor and is made accessible, in terms of its signicance, by telling stories. Panic and paralysis, as the two extremes of anxiety behavior, are dissolved by the appearance of calculable magnitudes to deal with and regulated ways of dealing with them, even if the results of the magical and ritual quid pro quo now and then make a mockery of the intention of gaining the favor of the powers on behalf of man.” [1]

Blumenberg stelt hier dat shock en paniek de normale menselijke reacties zijn op bedreigende omstandigheden. Overweldigende en zodanig bedreigende omstandigheden veroorzaken een verlammende angst wanneer de mens bij zichzelf niet de nodige capaciteiten ziet om hiermee om te gaan. Deze onbestemde en onhandelbare angst die hij daarbij ervaart moet afgebouwd worden en handelbaar gemaakt. Dit is mogelijk door het rationaliseren van het gevaar. Dit kan door het gevaar specifiek te maken, hierdoor wordt het gevaar immers aanspreekbaar. De mogelijkheid om deze angst te verwerken ligt dan in het vervangen van het niet-vertrouwde door iets vertrouwds. Dit gebeurt door gebruik te maken van iets dat we kennen uit een andere context. Dit kan door een analogie te maken met andere gevaren of door metaforisch gebruik van woorden. Hierdoor wordt een afstand gecreëerd tussen mens en gevaar. Het inschrijven van de dreiging in een metafoor, een verhaal, een mythe heeft tot gevolg dat de angst omslaat in vrees. Het creëren van een dergelijk mythische verhaal is functioneel niet verschillend van wat kennis of ervaring doen met zo’n bedreigende gebeurtenis. De mythe creëert immers evenzeer als de kennis een afstand tussen het individu en de bedreigende omgeving. De functionele werking van beide is vergelijkbaar, de mythos en de logos komen hier bij elkaar om deze angst te overwinnen. De mythe heeft een essentiële functie voor de mens wanneer hij tracht om te gaan met levensbedreigende omstandigheden. Zolang de wetenschap geen verklaring gegeven heeft en voor die vragen waar de wetenschap nooit antwoord op zal kunnen geven helpt de mythe de mens om te overleven. De mens interageert dan met deze wereld op een indirecte en metaforische wijze. Dit helpt hem met het leven om te gaan.




[1] Blumenberg, Hans. Work on Myth. Translated by Robert M. Wallace. Cambridge, MA: MIT Press, 1985, p. 5-6

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.