(Blumenberg, Hans. An Antropological Approach to the Contemporary Significance of Rethoric. 433)
Wat het goede is, is niet meer vanzelfsprekend. We weten niet wat goed is en wat we moeten doen. Taal wordt bij hem de techniek van de retoriek, nuttig om te bepalen
wat we zouden kunnen doen en om legitimiteit te creëren wanneer een handeling zich opdringt.
Net als bij Sorel is hier sprake van een permanente dynamiek in de mythe. Toch is er een verschil. Waar het bij Sorel gaat om beelden gaat, die intuïtief opkomen. Bij Blumenberg om taal, retoriek, verhalen, theorieën om de onbestemde angst te bezweren.
Sorels mythe is minder doelgericht, drukt een wil tot handelen uit die alle kanten kan uitgaan naar gelang ze meer mensen inspireert. Dit hoeft niet in tegenspraak te zijn met Blumenbergs mythe. Zeker niet in een interactieve audiovisuele wereld waar alle mensen hun steentje aan de retoriek kunnen bijdragen en beelden probleemloos aangevuld worden met verhalen en omgekeerd. Maar is hier nog wel sprake van doelgerichte retoriek die een angst indijkt, is het nog mogelijk voor een nieuwe dominante mythe om tot wasdom te komen, of is er eerder sprake van chaos (die ik meer bij Sorel terugvind) waarin een wildgroei van mythes kan tieren en een tijdelijke consensus steeds moeilijker wordt en waardoor de angst vrij spel krijgt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.